ECLI:NL:CRVB:2012:BY3488
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar tegen besluit van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. C.C. de Jong, hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft een brief van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam, waarin appellant toestemming werd verleend voor verblijf in het buitenland. Appellant had eerder toestemming gevraagd voor een langere periode in het buitenland, maar de DWI verklaarde zijn bezwaar tegen de brief niet-ontvankelijk, omdat deze brief niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de brief van de DWI niet zelfstandig op rechtsgevolg was gericht en dus geen besluit was. Dit betekent dat er geen bezwaar openstond tegen de brief, ondanks de onjuiste vermelding dat appellant daartegen bezwaar kon maken. De Raad verwees naar eerdere rechtspraak om zijn oordeel te onderbouwen.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 6 november 2012, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een veroordeling in de proceskosten. De betrokken partijen waren niet verschenen tijdens de behandeling van de zaak op 25 september 2012, maar de Raad heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.