ECLI:NL:CRVB:2012:BY3345
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv om haar WAO-uitkering te herzien van een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% naar 25 tot 35%, met ingang van 8 september 2009. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 november 2012 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de bevindingen als juist moesten worden beschouwd. Appellante had aangevoerd dat zij ernstiger beperkt was dan door het Uwv was aangenomen en dat zij niet in staat was om arbeid te verrichten in de haar voorgehouden functies. De Raad wees erop dat de verhoging van haar uitkering per 12 januari 2011 niet relevant was voor het geschil dat betrekking had op de herziening per 8 september 2009. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die de beroepen van appellante tegen de besluiten van 3 november 2009 ongegrond had verklaard. De rechtbank had overwogen dat de bezwaararbeidsdeskundige afdoende had gereageerd op de arbeidskundige gronden van appellante en dat de re-integratieverplichtingen terecht aan haar waren opgelegd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante geen doel trof en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante.