ECLI:NL:CRVB:2012:BY3010
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overneming betalingsverplichtingen op grond van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de overneming van betalingsverplichtingen op grond van Hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet (WW). Appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had eerder een besluit genomen waarin de vergoeding van vrij opneembare roostervrije dagen en kort verzuimdagen was beperkt tot de periode van 28 juli 2010 tot en met 7 december 2010. Betrokkene, die bezwaar had gemaakt tegen dit besluit, stelde dat appellant de betalingsverplichting niet had mogen beperken en dat de rechtbank zijn beroep gegrond had verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in eerdere uitspraken (LJN BX1762) geoordeeld dat Cordares en het Tijdspaarfonds niet als derden kunnen worden beschouwd in de zin van artikel 64, eerste lid, aanhef en onder c, van de WW. Dit betekent dat appellant de betalingsverplichting ter zake van de vergoeding van vrij opneembare roostervrije dagen en compensatie van kort verzuimdagen terecht heeft berekend over een periode van 13 weken en de opzegtermijn. De Raad heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard.
De Raad heeft ook het verzoek van betrokkene om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2012.