10/3036 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 april 2010, 09/3439 (aangevallen uitspraak)
het Zorgkantoor Zuid-Hollandse Eilanden (Zorgkantoor)
Datum uitspraak 7 november 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S.G.C. van Ingen hoger beroep ingesteld.
Het Zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 26 september 2012, waar partijen niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Bij besluit van 27 juni 2008 heeft het Zorgkantoor aan appellant bij en krachtens het bepaalde in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) een persoonsgebonden budget (pgb) ten bedrage van € 2.847,63 toegekend over de periode van 14 mei 2008 tot en met 31 december 2008 voor de functies activerende en ondersteunende begeleiding.
1.2. Het Zorgkantoor heeft bij besluit van 5 maart 2009 vastgesteld dat appellant van het onder 1.1 genoemde bedrag een bedrag van € 2.689,16 niet heeft verantwoord en bepaald dat appellant dit bedrag dient terug te betalen.
1.3. Bij besluit van 26 augustus 2009 (bestreden besluit 1) heeft het Zorgkantoor het bezwaar tegen het besluit van 5 maart 2009 deels gegrond verklaard en het bedrag van de terugvordering vastgesteld op € 2.537,91. Daaraan heeft het Zorgkantoor, voor zover hier van belang, ten grondslag gelegd dat de behandelingen van appellant door een psychiater in Turkije onder het domein van de Zorgverzekeringswet (Zvw) vallen. Het betreft geen activerende of ondersteunende begeleiding als bedoeld in de AWBZ en kan daarom niet als zodanig worden verantwoord.
1.4. Bij besluit van 1 september 2009 (bestreden besluit 2) heeft Zorgkantoor het bedrag van de terugvordering vastgesteld op € 1.121,66.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2009 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 1 september 2009 ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank, onder verwijzing naar artikel 2:4, eerste lid van het Besluit Zorgverzekering, het standpunt van het Zorgkantoor dat de behandelingen door de psychiater vanuit de Zvw kunnen worden bekostigd, onderschreven.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de behandelingen door de psychiater in Turkije kunnen worden verantwoord als zorg op grond van de AWBZ. De Raad kan het oordeel van de rechtbank ter zake geheel onderschrijven. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd bevat geen nieuwe gezichtspunten en kan dan ook niet tot een ander oordeel leiden.
4.2. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voorzover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2012.
(getekend) P.J.M. Crombach