ECLI:NL:CRVB:2012:BY2590
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van de maximale periodebijdrage voor zorg zonder verblijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De zaak betreft de verlaging van de maximale periodebijdrage voor zorg zonder verblijf, vastgesteld door het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten b.v. (CAK) voor de appellante. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaten, heeft in hoger beroep aangevoerd dat Menzis ten onrechte de kosten van rechtsbijstand in verband met het bezwaar tegen het besluit van 31 januari 2008 niet heeft vergoed. Menzis heeft in haar verweerschrift aangegeven dat het bestreden besluit het advies van de Centrale Adviescommissie Eigen Bijdrage Thuiszorg heeft overgenomen, waarin is geadviseerd om de kosten van het bezwaar te vergoeden. Menzis heeft verder verklaard dat het vergeten was om de proceskostenvergoeding uit te betalen, en dat een eenvoudige communicatie dit probleem had kunnen verhelpen.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat Menzis niet in de proceskosten in beroep diende te worden veroordeeld. De Raad heeft de argumenten van de appellante verworpen, onder andere omdat de rechtbank niet heeft onderkend dat Menzis pas in de beroepsfase de kosten heeft vergoed. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat de belangen van de appellante bij de vaststelling van de maximale periodebijdrage zijn meegewogen. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van de appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, evenals het verzoek om schadevergoeding.