ECLI:NL:CRVB:2012:BY2380

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1183 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlaging van bijstand wegens niet verschijnen op werk

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de verlaging van de bijstand van appellant met 100% gedurende een maand werd bevestigd. Appellant, die bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft niet voldaan aan zijn arbeidsverplichtingen door op zijn eerste werkdag niet te verschijnen bij het aangeboden werk als vrachtwagenchauffeur. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft op 17 augustus 2010 besloten om de bijstand van appellant te verlagen, omdat hij zonder bericht niet is verschenen en niet bereikbaar was. Dit besluit werd later door het college in een bestreden besluit van 8 november 2010 gehandhaafd.

De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de aangeboden werkzaamheden niet passend zijn vanwege zijn medische situatie, en dat het college hiervan op de hoogte had moeten zijn. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter vastgesteld dat appellant op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat er geen sprake was van verwijtbaarheid. De Raad concludeert dat de hoogte en duur van de maatregel in overeenstemming zijn met de Afstemmingsverordening van de gemeente Amsterdam.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 november 2012.

Uitspraak

11/1183 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2011, 10/5599 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
Datum uitspraak: 6 november 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. B. Mous, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2012. Appellant is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. van Kesteren.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellant ontvangt bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Op hem zijn de arbeidsverplichtingen van toepassing.
1.2. Bij besluit van 17 augustus 2010 heeft het college de bijstand van appellant verlaagd met 100% gedurende een maand. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat appellant zonder bericht niet is verschenen op zijn eerste werkdag bij Consolid en vervolgens ook niet bereikbaar was waardoor hij langer dan nodig een beroep op de bijstand heeft moeten doen.
1.3. Bij besluit van 8 november 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 17 augustus 2010 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en, samengevat, het volgende aangevoerd. De aangeboden werkzaamheden zijn voor hem niet passend. Door zijn beperkingen kan het besturen van een vrachtwagen en het vervullen van daaraan verwante werkzaamheden in redelijkheid niet van hem worden gevergd. Het college had dit moeten weten gezien zijn medische situatie. De bijstand is ten onrechte met 100% gedurende een maand verlaagd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Vaststaat dat appellant niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan doordat hij op zijn eerste werkdag niet is verschenen op het aan hem aangeboden werk als vrachtwagenchauffeur bij Consolid. Ingevolge artikel 18, tweede lid, eerste volzin, van de WWB dient dit te leiden tot een verlaging van de bijstand. Ingevolge artikel 18, tweede lid, laatste volzin, van de WWB wordt van een verlaging afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Daarvan is hier geen sprake. Appellant wist dat hij op zijn werk moest verschijnen en heeft hiervan, zonder bericht, afgezien. Appellant is in februari 2009 medisch gekeurd en is toen fulltime belastbaar geacht voor werk, met een beperking voor zwaar en stoffig werk in verband met zijn astma en zwaarlijvigheid. De arbeidsdeskundige heeft in een advies van 4 maart 2009 als een van de arbeidsmogelijkheden voor appellant chauffeurswerkzaamheden genoemd, mede gezien de eigen wens van appellant en omdat appellant, gezien zijn arbeidsverleden, daartoe in het bijzonder gekwalificeerd is. Uit de door appellant in de bezwaarprocedure overgelegde brief van zijn behandelend longarts van 29 oktober 2008 kan niet worden afgeleid dat de werkzaamheden als vrachtwagenchauffeur niet in overeenstemming zijn met de voor hem aangegeven belastbaarheid.
4.2. De hoogte en duur van de maatregel is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van de Afstemmingsverordening Inkomensvoorziening van de gemeente Amsterdam (Afstemmingsverordening). Wat appellant heeft aangevoerd, leidt voorts niet tot het oordeel dat het college de verlaging met toepassing van artikel 5 van de Afstemmingsverordening lager had moeten vaststellen.
4.3. Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4.4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 november 2012.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) J.M. Tason Avila
RB