ECLI:NL:CRVB:2012:BY2143

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-397 Wajong
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake Wajong-uitkering

In deze zaak heeft verzoeker een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 15 december 2011, waarin zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering was afgewezen. Verzoeker heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die voldoen aan de vereisten van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat het rapport van 6 september 2012, dat door verzoeker is ingediend, geen nieuwe informatie bevat die voor de eerdere uitspraak relevant was. Het rapport biedt slechts een alternatieve interpretatie van reeds bekende feiten en omstandigheden. De Raad heeft ook een verzoek om rectificatie van de eerdere uitspraak afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de uitspraak te verbeteren. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad bevestigd, waarin het beroep van verzoeker tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen Wajong-uitkering toe te kennen, ongegrond werd verklaard. De zitting vond plaats op 21 september 2012, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.A. van der Kleij, en het Uwv vertegenwoordigd was door T. van der Weert. De Raad heeft uiteindelijk besloten het verzoek om herziening af te wijzen, zonder veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12/397 Wajong
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 december 2011, 11/947
Partijen:
[Verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 2 november 2012
PROCESVERLOOP
Namens verzoeker heeft mr. H.A. van der Kleij, advocaat, een verzoek om rectificatie dan wel herziening van bovengenoemde uitspraak van de Raad ingediend.
De Raad heeft in een schrijven van 17 januari 2012 aan verzoeker meegedeeld geen aanleiding te zien om tot verbetering van zijn uitspraak over te gaan.
Het Uwv heeft een zienswijze ingediend.
Verzoeker heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Kleij. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door T. van der Weert.
OVERWEGINGEN
1. Ten aanzien van het ter zitting herhaalde verzoek om rectificatie wordt verwezen naar bovenvermelde brief van de Raad.
2. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet in verbinding met
artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. Bij de uitspraak waarvan herziening is verzocht, gepubliceerd onder LJN BU8983, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 30 december 2010, 07/1160, bevestigd. Bij deze uitspraak heeft de rechtbank het door verzoeker ingestelde beroep tegen het besluit van het Uwv van 22 april 2008 ongegrond verklaard. Met laatstgenoemd besluit heeft het Uwv de weigering om verzoeker een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toe te kennen gehandhaafd.
4. Verzoeker heeft betoogd dat, gelet op de in de procedure die heeft geleid tot de uitspraak LJN BU8983 ingediende gronden, de arbeidskundige beoordeling, zoals deze is neergelegd in de uitspraak van de Raad waarvan herziening is gevraagd, niet volledig is geweest. Hij heeft stukken van arbeidskundige aard overgelegd. Verzoeker merkt voorts de rapportage van de GZ-psycholoog G. van der Zwaag van Aob Compaz, gedateerd 6 september 2012, aan als nieuwe informatie die bij hem niet bekend kon zijn.
5. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. Het door appellant ingenomen standpunt dat in de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd geen juiste beoordeling heeft plaatsgevonden is geen feit of omstandigheid waarop artikel 8:88 van de Awb ziet. Appellant gaat er met dit standpunt aan voorbij dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren, noch ook om een discussie over de betrokken uitspraak te openen. Het rapport, gedateerd 6 september 2012, is geen stuk van voor de uitspraak. Het rapport bevat ook geen feiten of omstandigheden die aan de cumulatieve vereisten voor toepassing van artikel 8:88 van de Awb voldoen. Het rapport bevat slechts een andere interpretatie van ten tijde van de uitspraak waarvan herziening is gevraagd bekende feiten en omstandigheden.
7. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
8. Er bestaat geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en J. Brand en G.W.B. van Westen als leden, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2012.
(getekend) J.W. Schuttel
(getekend) J.R. Baas
TM