ECLI:NL:CRVB:2012:BY2099
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een Wajong-uitkering aan appellant, die eerder door het Uwv was geweigerd. Na een tussenuitspraak van de Raad op 23 maart 2012, waarin het Uwv werd opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, heeft het Uwv op 17 augustus 2012 een nieuw besluit genomen dat volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Dit besluit hield in dat appellant met ingang van 16 augustus 1985 volledig arbeidsongeschikt werd verklaard en recht had op een Wajong-uitkering, met een ingangsdatum van 2 oktober 2002.
De Raad constateerde dat de behandeling van de zaak door het Uwv en de Raad zelf in totaal meer dan zes jaar had geduurd, wat aanleiding gaf om te concluderen dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase was overschreden. Dit leidde tot de beslissing om het onderzoek te heropenen en de Staat der Nederlanden aan te merken als partij in de procedure over de gevraagde schadevergoeding wegens deze overschrijding.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Dordrecht en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.254,-- bedroegen, en moest het Uwv het betaalde griffierecht van € 144,-- vergoeden aan appellant. De Raad besloot dat het onderzoek heropend zou worden onder een nieuw nummer ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de schadevergoeding.
De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de verplichting van de overheid om tijdig beslissingen te nemen.