ECLI:NL:CRVB:2012:BY2090
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- I.J. Penning
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in WIA-zaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, die op 7 maart 2012 het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De rechtbank had geoordeeld dat het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk was verklaard vanwege te late indiening. Het Uwv had op 5 juli 2011 vastgesteld dat appellante geen recht had op een uitkering op basis van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellante had op 5 oktober 2011 bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard in het bestreden besluit van 19 oktober 2011. De rechtbank oordeelde dat appellante niet tijdig had gehandeld en dat er geen verschoonbare omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere gronden, waarbij zij aanvoerde dat zij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van bezwaar. Ze had begrepen dat ze moest wachten op informatie van de verzekeringsarts. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht geen verschoonbare termijnoverschrijding aannam, zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, met I.J. Penning als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 2 november 2012.