ECLI:NL:CRVB:2012:BY2079
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- M.R. Schuurman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid voor werk na ziekteverzuim en Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De appellant, die in dienst was bij de Stichting [naam stichting] als hulpkracht, was op 9 december 2009 door ziekte uitgevallen en zijn dienstverband eindigde op 4 januari 2010. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat de appellant op 5 februari 2010 weer geschikt was om zijn eigen werk te doen, maar de appellant maakte hiertegen bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant gedurende een jaar zijn werkzaamheden had verricht met zijn lichamelijke aandoeningen. De Raad oordeelde dat de rapportage van de bedrijfsarts M.J. Mobach, die door de appellant was ingediend, niet voldoende onderbouwde dat de appellant op de datum in geding meer psychische beperkingen ondervond dan door het Uwv was aangenomen. De Raad concludeerde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet onzorgvuldig was en dat het Uwv de relevante medische informatie in de besluitvorming had betrokken.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de ondertekening van H.G. Rottier als voorzitter en M.R. Schuurman als griffier.