ECLI:NL:CRVB:2012:BY1816

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-4415 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bijstandsverlening en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.R. Bissessur, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage, dat de bijstandsaanvraag van de appellant had afgewezen. Na een tussenuitspraak van de Raad op 10 juli 2012, waarin het college werd verzocht om een nieuwe beslissing op bezwaar, heeft het college een uitvoeringsbesluit genomen dat materieel gezien volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. Dit besluit hield in dat de appellant met terugwerkende kracht bijstand werd verleend vanaf 4 augustus 2009 en dat er een vergoeding voor de gemaakte kosten in bezwaar werd toegekend.

De Raad heeft in zijn uitspraak de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de appellant gegrond verklaard. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van schade en proceskosten, die zijn vastgesteld op € 874,-- voor de verleende rechtsbijstand in beroep en € 874,-- in hoger beroep. Daarnaast is het college verplicht om het griffierecht van in totaal € 152,-- aan de appellant te vergoeden. De Raad heeft ook het verzoek van de appellant om vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen, en verwees naar een eerdere uitspraak voor de wijze van berekening van deze rente.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter W.F. Claessens en griffier N.M. van Gorkum. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van bijstandsaanvragen en de verplichting van het college om recht te doen aan de bezwaren van de appellant.

Uitspraak

10/4415 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 juli 2010, 09/8758 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage (college)
Datum uitspraak 30 oktober 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.R. Bissessur, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2012. Voor appellant is verschenen mr. Bissessur. Het college is, met bericht, niet verschenen.
De Raad heeft het onderzoek heropend, omdat het niet volledig is geweest. Het college en appellant hebben vervolgens op 26 januari 2012 onderscheidenlijk 16 april 2012 nadere informatie verstrekt.
Na toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft, waarna hij het onderzoek heeft gesloten.
Na een tussenuitspraak van de Raad van 10 juli 2012, LJN BX1131, heeft het college met besluiten van 24 juli 2012 en 30 juli 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen (uitvoeringsbesluit).
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting.
Vervolgens heeft de Raad het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
1.1. De Raad verwijst naar zijn tussenuitspraak van 10 juli 2012 voor een uiteenzetting van de feiten waarvan hij uitgaat bij zijn oordeelsvorming.
1.2. Het college is met het uitvoeringsbesluit, materieel bezien, geheel tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellant. Immers, bij dat besluit heeft het college appellant alsnog met ingang van 4 augustus 2009 bijstand verleend. Voorts heeft het college bij het uitvoeringsbesluit een vergoeding voor de door appellant in bezwaar gemaakte kosten toegekend.
2. Met het uitvoeringsbesluit heeft het college de onrechtmatigheid van het bestreden besluit erkend. In een dergelijk geval is het belang bij een beoordeling in hoger beroep in beginsel komen te vervallen, tenzij van een dergelijk belang blijkt, bijvoorbeeld omdat verzocht is om het toekennen van een schadevergoeding op grond van artikel 8:73 van de Awb. Nu door appellant een zodanig verzoek is gedaan, bestaande uit vergoeding van de wettelijke rente, heeft hij belang behouden bij een vernietiging van de aangevallen uitspraak en het besluit van 16 november 2009, waarbij is gehandhaafd het besluit van 26 augustus 2009 tot buiten behandelingstelling van de bijstandsaanvraag van appellant van 4 augustus 2009, zodat de Raad daartoe zal overgaan.
2.1. Nu met het uitvoeringsbesluit aan de bezwaren van appellant geheel is tegemoetgekomen, wordt het beroep ingevolge artikel 6:19, eerste lid, en artikel 6:24 van de Awb niet mede gericht geacht tegen dit besluit. Het uitvoeringsbesluit wordt daarom niet in het hoger beroep meegenomen.
2.2. De Raad wijst het verzoek van appellant toe om het college te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Voor de wijze waarop het college de rente dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 25 januari 2012, LJN BV1958.
3. Er bestaat aanleiding om het college op grond van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten van appellant. Deze kosten worden begroot op € 874,-- voor verleende rechtsbijstand in beroep, te betalen aan de griffier van de Raad, en op € 874,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
-vernietigt de aangevallen uitspraak;
-verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 16 november 2009;
-veroordeelt het college tot vergoeding van schade als aangegeven in 2.2;
-veroordeelt het college in de kosten van appellant in beroep tot een bedrag van € 874,--, te betalen aan de griffier van de Raad, en in hoger beroep tot een bedrag van € 874,--;
-bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 152,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van N.M. van Gorkum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2012.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) N.M. van Gorkum
SG