ECLI:NL:CRVB:2012:BY1350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- C.C.W. Lange
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van een ijzervlechter na medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die als ijzervlechter werkzaam was. Appellant meldde zich op 15 juli 2009 ziek vanwege rug- en buikklachten, waarna hem een ZW-uitkering werd toegekend. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts op 18 augustus 2009, concludeerde het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat appellant per 24 augustus 2009 weer geschikt was voor zijn arbeid, en beëindigde de uitkering. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank 's-Gravenhage verklaarde zijn beroep ongegrond op 6 oktober 2010. Appellant ging vervolgens in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er voldoende rekening was gehouden met de klachten van appellant. De bezwaarverzekeringsarts had in zijn rapportage van 10 mei 2010 adequaat gereageerd op de door appellant ingebrachte medische informatie. De Raad stelde vast dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die de eerdere conclusies konden weerleggen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellant in staat was zijn eigen arbeid te verrichten. De Raad wees erop dat de ZW en de Wet werk en bijstand (WWB) verschillende doelstellingen en beoordelingskaders hebben, waardoor de conclusies uit de WWB-rapportage niet relevant waren voor de beoordeling van het recht op ZW-uitkering.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.J.T. van den Corput als voorzitter. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 24 oktober 2012, zonder aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.