ECLI:NL:CRVB:2012:BY0953
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering heropening WAO-uitkering op basis van medische onderzoeken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Utrecht van 7 september 2011. Appellant, A. te B., had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAO-uitkering te heropenen. De Raad heeft vastgesteld dat de medische onderzoeken die door het Uwv zijn uitgevoerd, voldoende zorgvuldig, inzichtelijk en consistent zijn. Er zijn geen omstandigheden naar voren gekomen die aanleiding geven om het rapport van de deskundige niet te volgen. Zowel het Uwv als appellant hebben aangegeven geen nadere opmerkingen te hebben over het rapport van de deskundige, G.T. Gerssen, psychiater, die op 18 juni 2012 zijn bevindingen heeft gepresenteerd.
Appellant had sinds 1985 een volledige WAO-uitkering, maar deze was per 22 november 2006 beëindigd omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een nieuwe melding van arbeidsongeschiktheid in 2008, weigerde het Uwv op 4 oktober 2010 de heropening van de uitkering. Appellant stelde dat zijn beperkingen waren onderschat en dat hij niet belastbaar was voor arbeid. De bezwaarverzekeringsarts had echter op basis van eigen onderzoek en informatie van de behandelend sector een nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat appellant op de datum in geding, 2 september 2010, een chronische paniek/angststoornis had als hoofddiagnose.
De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische beperkingen van appellant niet waren onderschat en dat er geen reden was om te twijfelen aan de geschiktheid van de voorgehouden functies. Het hoger beroep van appellant werd dan ook ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.