ECLI:NL:CRVB:2012:BY0135
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering op basis van belastbaarheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan appellant, die na een bedrijfsongeval in 2000 met ernstige letsels aan zijn benen kampt. Appellant had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar deze was herzien naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid. Na een periode van ziekte en een eerdere ZW-uitkering, werd appellant op 23 april 2010 door het Uwv als voldoende belastbaar geacht om zijn arbeid te verrichten. Dit besluit werd door appellant bestreden, waarbij hij stelde dat zijn klachten aan het linkerbeen waren toegenomen en dat hij niet in staat was om te werken.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat er onvoldoende medische gronden waren om de conclusies van de verzekeringsartsen te betwisten. De Raad baseerde zich op rapporten van de huisarts en orthopedisch chirurg, die wezen op een stabiliteit van de medische situatie van appellant. De Raad concludeerde dat de informatie van de orthopedisch chirurg over een kijkoperatie in oktober 2010 geen aanleiding gaf om de eerdere beoordeling van de belastbaarheid van appellant te herzien.
De Raad benadrukte dat de beoordeling van de belastbaarheid van appellant in lijn was met de geldende jurisprudentie en dat de hersteldverklaring van 10 maart 2010 voldoende steun bood voor de conclusie dat appellant in staat was zijn arbeid te verrichten. De Raad wees ook op het feit dat de geplande kijkoperatie geen wijziging in de belastbaarheid met zich meebracht. Uiteindelijk werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.