ECLI:NL:CRVB:2012:BY0041

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-1159 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van nieuwe feiten

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.H. Westendorp, een verzoek tot herziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep. Dit verzoek is gericht tegen de eerdere uitspraak van de Raad van 6 november 2009, waarin de intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering door het Uwv werd bevestigd. Verzoeker betoogde dat er nieuwe feiten waren, namelijk de diagnose van psychiater G.T. Calor, die stelde dat verzoeker lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en vanaf maart 2001 volledig arbeidsongeschikt is. De Raad oordeelde echter dat de diagnose van de psychiater niet als nieuw feit kon worden aangemerkt, omdat het slechts een andere kwalificatie betrof van reeds bekende medische gegevens.

De Raad benadrukte dat herziening op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht alleen mogelijk is bij feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat het rapport van psychiater Calor niet als nieuw bewijs kon worden geaccepteerd, omdat het niet eerder in de procedure was ingebracht en er geen objectieve redenen waren waarom dit niet mogelijk was.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen, en er was geen ruimte voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, in aanwezigheid van griffier K.E. Haan, en werd openbaar uitgesproken op 10 oktober 2012.

Uitspraak

12/1159 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 6 november 2009,
09/1843 WAO.
Partijen:
[A. te B.] (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 10 oktober 2012
PROCESVERLOOP
Namens verzoeker heeft mr. A.H. Westendorp om herziening verzocht.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 29 augustus 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. Westendorp. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.J. Grasmeijer.
OVERWEGINGEN
1. Bij besluiten van 31 januari 2005 heeft het Uwv de uitkeringen van verzoeker op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Toeslagenwet met ingang van 21 maart 2005 ingetrokken op de grond dat verzoeker met in achtneming van een aantal beperkingen, zowel op geestelijk als lichamelijk vlak, in staat is de voorgehouden functies te verrichten. De tegen deze besluiten gemaakte bezwaren zijn ongegrond verklaard. Het beroep van verzoeker hiertegen is door de rechtbank ongegrond verklaard en dat oordeel is door de Raad bij uitspraak van 6 november 2009 bevestigd.
2. Verzoeker heeft om herziening van de uitspraak van de Raad verzocht omdat naar zijn mening de Raad de uitspraak van de rechtbank niet zou hebben bevestigd indien de Raad op de hoogte was geweest van de bevindingen van psychiater G.T. Calor, zoals neergelegd in een rapport van 6 juni 2011, dat is geactualiseerd op 10 februari 2012, waarin deze psychiater heeft gesteld dat verzoeker vanaf maart 2001 volledig arbeidsongeschikt is.
3. De Raad overweegt als volgt.
3.1. Op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2. Zoals de Raad onder meer in zijn uitspraak van 3 oktober 2003, LJN AN7982, heeft overwogen is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
3.3. Verzoeker heeft betoogd dat de diagnose die psychiater Calor gesteld heeft, welke erop neerkomt dat verzoeker behalve aan de eerder geconstateerde stoornissen ook lijdt aan een posttraumatische stressstoornis, en de conclusie die Calor heeft getrokken, nieuwe feiten zijn als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. Verzoeker wordt in dit standpunt niet gevolgd omdat Calor slechts een andere kwalificatie heeft gegeven aan reeds bekende medische gegevens. Dit kan niet worden aangemerkt als een nieuw feit in de zin van artikel 8:88 van de Awb.
3.4. Voor zover het rapport van Calor dient ter nadere onderbouwing van hetgeen verzoeker in de eerdere procedure naar voren heeft gebracht merkt de Raad op dat het rapport, nu het niet naar voren is gebracht in de procedure die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd, thans niet als bewijsmiddel wordt geaccepteerd omdat niet is gebleken dat het voor verzoeker, naar objectieve maatstaven gemeten, niet mogelijk was dat bewijsmiddel in de eerdere procedure naar voren te brengen.
3.5. Uit 3.1. tot en met 3.4 volgt dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling is geen ruimte.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2012.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) K.E. Haan