ECLI:NL:CRVB:2012:BX9972
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit over reiskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil tussen appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Menick, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellanten hadden bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van 19 februari 2010, waarin zij geen recht op reiskostenvergoeding voor het vervoer van en naar de kinderopvang werd toegekend. Het college had in een later besluit, op 27 juli 2010, het bezwaar deels gegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak van 28 januari 2011 het beroep van appellanten gegrond verklaard, maar het college had de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het besluit in stand gelaten.
Tijdens de zitting van de rechtbank is gebleken dat de aanvraag voor reiskostenvergoeding niet aan de orde was, wat door de rechtbank is bevestigd. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte geen beslissing heeft genomen over de reiskostenvergoeding. De Raad heeft echter vastgesteld dat de gemachtigde van appellanten tijdens de zitting heeft verklaard dat de reiskosten niets met de zaak te maken hebben. Hierdoor heeft de Raad geen aanleiding gezien om de uitspraak van de rechtbank te herzien. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.