ECLI:NL:CRVB:2012:BX9939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- O.L.H.W.I. Korte
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar in het kader van bijstandsaanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.J. de Kaste, had bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om bijstand. De Raad oordeelde dat de aanvraag om bijstand schriftelijk moest worden ingediend, zoals bepaald in artikel 43, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) in combinatie met artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad stelde vast dat de appellant op de datum van zijn bezwaar, 28 september 2009, nog geen aanvraagformulieren had ingediend, waardoor het bezwaar prematuur was en niet-ontvankelijk verklaard moest worden.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond. Het besluit van 14 december 2009, waarbij het bezwaar van de appellant ongegrond was verklaard, werd vernietigd voor zover het bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor toewijzing. De proceskosten van de appellant werden begroot op € 1.311,--, en het college werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 152,--. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedure bij het indienen van aanvragen om bijstand en de scheiding tussen melding en aanvraag.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.