ECLI:NL:CRVB:2012:BX9454
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een WIA-uitkering aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Het Uwv had op 2 november 2010 vastgesteld dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering, wat door de rechtbank Maastricht op 3 februari 2012 werd bevestigd. Appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.C.S. Grégoire, heeft in hoger beroep de gronden herhaald en betoogd dat hij niet in staat is om arbeid te verrichten op de reguliere arbeidsmarkt, onder verwijzing naar een WSW-indicatie en rapportages van psycholoog Eggen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er zorgvuldig medisch onderzoek is verricht door de verzekeringsartsen en dat de medische beperkingen van appellant niet zijn onderschat. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts inzichtelijk zijn en dat de FML van 1 oktober 2010, die is opgesteld in het kader van de Wet WIA, overeenkomt met de conclusies van de (bezwaar)verzekeringsarts. De Raad heeft ook geoordeeld dat de rapportage van psycholoog Eggen onvoldoende medische onderbouwing biedt om de eerdere conclusies te betwisten.
De Raad heeft de verwijzing van appellant naar eerdere rechtspraak verworpen, omdat de omstandigheden in die zaak niet vergelijkbaar zijn. De rechtbank heeft terecht de functie van timmerman als maatmanfunctie aangemerkt, aangezien appellant deze functie laatstelijk heeft uitgeoefend voor zijn arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M.C. Bruning en griffier K.E. Haan.