ECLI:NL:CRVB:2012:BX9086
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- O.L.H.W.I. Korte
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontheffing van arbeidsverplichtingen onder de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellante, die sinds 28 augustus 1995 bijstand ontvangt, had een ontheffing van haar arbeidsverplichtingen tot en met 5 april 2009. Het college van burgemeester en wethouders van Gouda heeft deze ontheffing beëindigd, omdat de geraadpleegde medisch adviseurs concludeerden dat appellante in staat was om vier uur per dag en twintig uur per week te werken. Appellante heeft dit besluit bestreden, maar heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat haar gezondheidstoestand een volledige ontheffing rechtvaardigde.
De Raad heeft vastgesteld dat de medische adviezen van de geraadpleegde artsen, waaronder de arts A. Schurgers en arbeidsdeskundige T. de Waal, in overeenstemming zijn met de beperkingen van appellante. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder haar stelling dat zij slechts tien uur per week kan werken, niet onderschreven. De Raad concludeert dat er geen dringende redenen zijn voor een volledige ontheffing van de arbeidsverplichtingen en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft ook opgemerkt dat appellante sinds februari 2011 vrijwilligerswerk verricht, wat kan bijdragen aan haar kansen op de arbeidsmarkt. De uitspraak benadrukt dat de kans op werk zonder intensieve begeleiding niet voldoende is om een ontheffing te rechtvaardigen. De Raad heeft de beslissing van het college om geen ontheffing te verlenen, bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.