ECLI:NL:CRVB:2012:BX9055
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid appellant voor eigen arbeid na ontzegging ZW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontzegging van de Ziektewet (ZW)-uitkering aan appellant. Appellant, die zich op 3 augustus 2010 ziek had gemeld terwijl hij een uitkering ontving op grond van de Werkloosheidswet, kreeg op 9 september 2010 van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) te horen dat hij geschikt werd geacht voor het verrichten van zijn eigen arbeid. Dit besluit werd door appellant bestreden, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt in een bestreden besluit van 29 november 2010. De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 22 augustus 2012 heeft mr. Th.T.M. van Hemert, advocaat van appellant, het standpunt van zijn cliënt toegelicht. Het Uwv werd vertegenwoordigd door W.H.M. Visser. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beoordeling van de geschiktheid van appellant voor de functie van soldering technician zou kunnen ondermijnen. De Raad concludeerde dat de medische situatie van appellant op de datum in geding onveranderd was ten opzichte van de eerdere WAO-schatting, en dat het Uwv voldoende gegevens had om tot een afgewogen oordeel te komen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen voor nader onderzoek. De Raad wees het verzoek van appellant om een deskundige te benoemen af, omdat er geen nieuwe of andere medische informatie beschikbaar was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 september 2012, waarbij de Raad de eerdere beslissing van de rechtbank onderschreef en de ontzegging van de ZW-uitkering handhaafde.