ECLI:NL:CRVB:2012:BX8875
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot vermogen
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een schending van de inlichtingenverplichting door de appellant. De appellant ontving bijstand van 13 mei 2005 tot 21 september 2007. In het toekenningbesluit van 19 juli 2005 werd zijn vermogen vastgesteld op € 3.320,60. Echter, na een anonieme melding dat de appellant in het zwart klust, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot de ontdekking dat de appellant vier houtbewerkingmachines bezat, waarvan de waarde samen met het eerder vastgestelde vermogen boven het vrij te laten vermogen van de appellant uitkwam. De machines waren niet algemeen gebruikelijk en de vraag of ze hobbymatig werden gebruikt, was niet relevant voor de beoordeling.
Het college van burgemeester en wethouders van Helmond heeft op 2 december 2009 besloten de bijstand van de appellant in te trekken en een bedrag van € 4.081,55 bruto terug te vorderen. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de houtbewerkingsmachines terecht tot het vermogen van de appellant zijn gerekend, en dat de appellant niet tekort is gedaan door het college, aangezien het college is uitgegaan van de door de appellant zelf opgegeven waarde van de machines. De uitspraak van de Raad bevestigt dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij over deze machines beschikte.