ECLI:NL:CRVB:2012:BX8871

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-1719 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om categoriale bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De appellant, die sinds 19 juli 2007 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had op 30 maart 2009 een aanvraag ingediend voor categoriale bijstand ten behoeve van chronisch zieken en gehandicapten voor het kalenderjaar 2009. Het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg heeft deze aanvraag op 9 april 2009 afgewezen, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden om tot de doelgroep te behoren. De appellant stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was, maar heeft deze stelling niet met medische gegevens onderbouwd.

De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 21 augustus 2012 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. F.I. Piternella, zijn standpunt toegelicht. Het college werd vertegenwoordigd door A.P.M. Aarts. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarde van aantoonbare 80-100% arbeidsongeschiktheid en dat hij geen volledige ontheffing had van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling. De Raad concludeerde dat de appellant niet tot de doelgroep behoort en dat het college de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 2 oktober 2012.

Uitspraak

10/1719 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 28 januari 2010, 09/3906 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg (college)
Datum uitspraak 2 oktober 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. F.I. Piternella, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met het onderzoek in het geding met de reg.nrs. 10/6381 WWB en 10/6383 WWB, plaatsgevonden op 21 augustus 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Piternella. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door A.P.M. Aarts. In de gevoegde zaken wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant ontvangt vanaf 19 juli 2007 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 10%.
1.2. Op 30 maart 2009 heeft appellant een aanvraag ingediend om categoriale bijstand ten behoeve van chronisch zieken en gehandicapten over het kalenderjaar 2009.
1.3. Bij besluit van 9 april 2009, zoals na bezwaar gehandhaafd bij 27 juli 2009 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat appellant niet tot de doelgroep behoort. Appellant voldoet met name niet aan de daarvoor gestelde voorwaarde dat sprake is van de situatie dat hij aantoonbaar voor 80-100% arbeidsongeschikt is danwel volledige ontheffing heeft van de plichten tot arbeidsinschakeling.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij bestrijdt dat hij niet volledig ongeschikt is om arbeid te verrichten. Het in het kader van zijn re-integratie door Arbo Active uitgebrachte medische rapport acht appellant onjuist, omdat Arbo Active niet met al zijn kwalen rekening heeft gehouden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Volgens het door het college gevoerde en in de notitie “Nota bijzondere bijstand aan chronische zieken en gehandicapten” neergelegde beleid komt een inwoner van de gemeente Geertruidenberg in aanmerking voor een bijdrage in het kader van de categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten, indien deze behoort tot de doelgroep. Om tot de doelgroep te behoren dient de aanvrager te voldoen aan één van vijf nader omschreven situaties. Het geschil spitst zich toe op de vraag of appellant zich in de situatie bevindt dat er sprake is van een aantoonbare 80 100% arbeidsongeschiktheid danwel een verkregen volledige ontheffing van de arbeidsverplichtingen op grond van de WWB. De overige vier situaties doen zich in het geval van appellant niet voor.
4.2. Niet in geschil is dat appellant geen volledige ontheffing heeft van de verplichting tot arbeidsinschakeling. Appellant volgt immers een re-integratietraject om weer aan het werk te komen en dit is een van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling die aan zijn WWB-uitkering is verbonden.
4.3. Appellant heeft voorts zijn stelling dat hij volledig arbeidsongeschikt is niet met medische gegevens onderbouwd. Nu sprake is van een aanvraagsituatie, had in beginsel van hem mogen worden verwacht dat hij (uiterlijk) ten tijde van het bestreden besluit medische gegevens had overgelegd die duiden op een (nagenoeg) volledige arbeidsongeschiktheid ten tijde in geding, namelijk het kalenderjaar 2009. Dat appellant arbeidsongeschikt is, blijkt ook niet uit het op verzoek van het college opgestelde voorlopige advies van 7 oktober 2008 van drs. S. Khan, bedrijfsarts bij Arbo Active (bedrijfsarts), noch uit het latere medisch-arbeidskundige advies van de bedrijfsarts. Evenmin blijkt uit de informatie die de bedrijfsarts heeft ingewonnen bij behandelend specialisten van appellant bij het Amphia Ziekenhuis te Breda en het AMC te Amsterdam dat er bij appellant sprake is van een nagenoeg volledige arbeidsongeschiktheid. De enkele stelling van appellant dat het advies van Arbo Active niet juist is, is onvoldoende om aan de daarin getrokken conclusie te twijfelen.
4.4. Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat appellant niet tot de doelgroep behoort en dat het college de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen.
4.5. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en E.J. Govaers en E.C.R. Schut als leden, in tegenwoordigheid van J.T.P. Pot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2012.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) J.T.P. Pot
HD