ECLI:NL:CRVB:2012:BX8724
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning IVA-uitkering en verrekening met Duitse uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die de Nederlandse nationaliteit heeft en in de jaren '70, '80 en '90 in Duitsland heeft gewoond en gewerkt. Appellante ontving een 'Rente wegen voller Erwerbsminderung' van de Deutsche Rentenversicherung Westfalen, die vanaf juni 2007 aan haar was toegekend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter besloten deze Duitse uitkering volledig te verrekenen met de aan appellante toegekende IVA-uitkering, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting heeft appellante aangegeven dat zij, in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, niet langer betwist dat de Wet WIA onder de materiële werkingssfeer van Verordening 1408/71 viel. Tevens werd niet betwist dat het Uwv de Duitse uitkering mocht verrekenen met de IVA-uitkering. De Raad oordeelde dat het Uwv de berekeningen correct had uitgevoerd volgens de nationale samenloopregeling en artikel 46, tweede lid, van Verordening 1408/71. De Raad concludeerde dat appellante niet tekort was gedaan door deze toepassing van de regeling, ondanks haar onvrede over de begrijpelijkheid van de berekeningen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Breda, die het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met M.R. Schuurman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.