ECLI:NL:CRVB:2012:BX8618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- M.C. Bruning
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op uitkering op grond van de Wet WIA en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de afwijzing van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan appellant. De appellant, een voortijdig schoolverlater, had zich ziek gemeld na een val op de werkplek en had psychische klachten ontwikkeld. De verzekeringsarts had vastgesteld dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die op 4 november 2008 was opgesteld, nog steeds een juiste weergave was van de belastbaarheid van appellant. Het Uwv had op 6 januari 2010 besloten dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedroeg. Dit besluit werd door het Uwv in een later bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat er geen meer objectiveerbare medisch vast te stellen psychische aandoeningen waren dan de aangegeven persoonlijkheidsstoornis. In hoger beroep voerde appellant aan dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat het bestreden besluit op een juiste medische grondslag berustte en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn beperkingen. De Raad oordeelde dat de diagnosestelling door het Instituut Psychosofia niet de waarde had die appellant daaraan hechtte en dat de FML correct was vastgesteld, rekening houdend met de beperkingen voortvloeiend uit de gestelde diagnose.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De overwegingen van de Raad waren dat de diagnose van de behandelende psychiaters leidend was en dat er geen aanleiding was om de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen te betwisten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.W. Schuttel als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.