ECLI:NL:CRVB:2012:BX8617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning AOW-pensioen en beslaglegging door deurwaarder
In deze zaak gaat het om de toekenning van een AOW-pensioen aan appellant, die eerder een nabestaandenuitkering ontving van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb heeft appellant in 2004 in gebreke gesteld vanwege een te veel betaalde nabestaandenuitkering van € 11.408,62, die teruggevorderd moest worden. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Svb ten onrechte beslag heeft gelegd via de deurwaarder, omdat de schuld verrekend had kunnen worden met het aan hem te betalen AOW-pensioen. De Svb heeft echter gesteld dat er op het moment van de terugvordering geen mogelijkheid was om de schuld te verrekenen, aangezien het AOW-pensioen pas in februari 2009 aan appellant is toegekend. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. De Raad oordeelt dat de door appellant aangevoerde gronden niet slagen, omdat de Svb op dat moment geen mogelijkheid had om de schuld te verrekenen met de uitkering. De uitspraak is gedaan op 28 september 2012, waarbij de Raad geen aanleiding zag om de Svb te veroordelen in de proceskosten.