ECLI:NL:CRVB:2012:BX8585
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in het kader van de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, A. te B., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 11 februari 2010, waarin hem werd meegedeeld dat hij geen recht had op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet, omdat hij niet verzekerd was. Het bezwaar van de appellant werd niet-ontvankelijk verklaard vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding.
De appellant had zijn bezwaar te laat ingediend, en de rechtbank oordeelde dat de door hem aangevoerde redenen, waaronder ziekte en analfabetisme, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te verontschuldigen. De medische verklaringen die de appellant had ingediend, hadden geen betrekking op de bezwaartermijn en konden niet aantonen dat hij gedurende deze periode niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant voldoende gelegenheid had om tijdig bezwaar te maken, ook al had hij aangegeven dat hij 30 kilometer van het postkantoor woonde en dat de post slechts één keer per week werd bezorgd. De Raad concludeerde dat de omstandigheden van de appellant geen verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding opleverden.
De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.