ECLI:NL:CRVB:2012:BX8580
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsing van AOW-uitkering wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, A. te B., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 27 juli 2010, waarin haar AOW-uitkering met ingang van augustus 2010 werd geschorst. Dit besluit was genomen omdat appellante na het overlijden van haar echtgenoot was hertrouwd.
De appellante stelde dat zij ernstig ziek was en niet in staat was om binnen de bezwaartermijn hulp te zoeken om het besluit te vertalen of om anderszins haar belangen te behartigen. De rechtbank had het bezwaar van appellante echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat appellante niet voldoende had onderbouwd dat haar ziekte haar verhinderde om tijdig bezwaar te maken.
De Raad oordeelde dat de omstandigheid dat appellante op leeftijd en ongeletterd is, niet voldoende was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Er was geen bewijs dat zij niet in staat was haar belangen naar behoren te laten behartigen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier M.R. Schuurman.