ECLI:NL:CRVB:2012:BX8569

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-2299 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen weigering nabestaandenuitkering

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 6 maart 2012 haar beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond heeft verklaard. De Svb had op 5 mei 2011 de aanvraag van appellante voor een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) geweigerd, omdat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden op 7 december 2003 niet verzekerd was voor de ANW. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering, maar het bezwaar is bij het bestreden besluit van 30 september 2011 niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante geen gronden voor haar bezwaar had aangevoerd.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad is van oordeel dat appellante in haar bezwaarschrift van 2 juni 2011 en haar fax van 28 juli 2011 geen enkele grond heeft aangevoerd die de weigering van de Svb zou kunnen onderbouwen. De stukken bevatten enkel een verzoek om het besluit te vernietigen en een nieuwe beslissing te nemen, zonder dat daar redenen voor zijn aangedragen. De rechtbank heeft derhalve terecht het bestreden besluit in stand gelaten, en de Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 september 2012.

Uitspraak

12/2299 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2012, 11/5232 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 28 september 2012.
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft de gronden van haar hoger beroep nader toegelicht.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2012. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellante heeft een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering en een halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) in verband met het overlijden van haar echtgenoot op 7 december 2003. De Svb heeft appellante bij besluit van 5 mei 2011 genoemde uitkeringen geweigerd op de grond dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
1.2. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 5 mei 2011. Dit bezwaar is bij het bestreden besluit van 30 september 2011 niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante geen gronden voor haar bezwaar naar voren heeft gebracht.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat in bezwaar geen gronden zijn aangevoerd. Noch appellantes bezwaarschrift van 2 juni 2011 noch haar fax van 28 juli 2011 bevat enige grond waarom het besluit van 5 mei 2011 onjuist zou zijn. Deze stukken bevatten slechts het verzoek om dit besluit te vernietigen en een nieuwe beslissing te nemen, zonder redenen daartoe aan te dragen.
3.2. De rechtbank heeft derhalve het bestreden besluit, waarbij het bezwaar tegen het besluit van 5 mei 2011 niet-ontvankelijk is verklaard, terecht in stand gelaten. De aangevallen uitspraak komt daarom voor bevestiging in aanmerking.
4. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2012.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) M.R. Schuurman
IvR