ECLI:NL:CRVB:2012:BX8166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen college van burgemeester en wethouders van Moerdijk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft een proceskostenveroordeling waarbij appellant, A. te B., in hoger beroep is gegaan tegen het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak het college veroordeeld tot vergoeding van de kosten van appellant, maar had nagelaten een veroordeling in de proceskosten uit te spreken voor het beroep dat gegrond was verklaard tegen het besluit van 9 maart 2010. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank dit niet onderkend heeft en heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze is aangevochten.
De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 874,-- en heeft bepaald dat het college het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 111,-- aan appellant vergoedt. De uitspraak volgt op een procesverloop waarin appellant op 26 juni 2009 een aanvraag om bijstand heeft ingediend, die door het college buiten behandeling is gesteld. Na verschillende bezwaarschriften en een beroep tegen het uitblijven van een beslissing, heeft het college uiteindelijk bij besluit van 9 maart 2010 de bezwaren gegrond verklaard en bijstand toegekend. De rechtbank had echter niet beslist op het verzoek van appellant om vergoeding van de kosten in bezwaar, wat aanleiding gaf tot de hoger beroep procedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak de proceskosten van het beroep tegen het besluit van 9 maart 2010 begroot op € 437,-- voor het indienen van het aanvullend beroepschrift en heeft ook de proceskosten in hoger beroep begroot op € 437,--. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.