ECLI:NL:CRVB:2012:BX8067
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- K.J. Kraan
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens wangedrag van een militair in verband met seksuele intimidatie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die ontslag is verleend wegens wangedrag op grond van artikel 39, lid 2, aanhef en onder l van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). De appellant, een soldaat derde klasse bij de Koninklijke Landmacht, heeft samen met twee andere mannelijke medeleerlingen in de nacht van 14 op 15 januari 2008 de slaapkamer van twee vrouwelijke leerlingen, H en R, betreden. Tijdens dit voorval heeft de appellant één van de vrouwen, H, geïntimideerd en lichamelijk pijn gedaan. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin is vastgesteld dat de appellant zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen, die rechtvaardigen dat hij als wangedrag wordt gekwalificeerd.
De Raad overweegt dat het ontslag niet onevenredig is aan de aard en ernst van het verweten wangedrag. De minister heeft terecht groot gewicht gehecht aan het feit dat de appellant met zijn gedrag het vertrouwen dat de minister in hem als integere ambtenaar moet kunnen stellen, in ernstige mate heeft geschaad. Dit is des te relevanter gezien de aandacht die binnen het ministerie is gevraagd voor een sociaal veilige werkomgeving, vooral na meldingen van seksuele intimidatie in het verleden. De appellant was op de hoogte van de Gedragscode Defensie en heeft met zijn gedrag ernstig inbreuk gemaakt op deze normen en waarden.
De Raad verwerpt de stelling van de appellant dat hij voorafgaand aan het ontslag had moeten worden gewaarschuwd voor de rechtspositionele gevolgen van zijn gedrag. Gezien het actief gevoerde integriteitsbeleid van de minister, zoals neergelegd in de Aanwijzing van de Secretaris-Generaal A/872, is er geen aanleiding om aan te nemen dat een waarschuwing noodzakelijk was. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van de appellant wordt afgewezen.