ECLI:NL:CRVB:2012:BX7659
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op (verdere) uitkering op grond van de Ziektewet ontzegd wegens geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontzegging van een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) aan appellante. Appellante, die zich per 24 oktober 2008 ziek had gemeld, ontving voorheen een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op basis van een rapport van verzekeringsarts N.M.M. Kummeling, die appellante op 4 augustus 2010 heeft onderzocht, besloten om de uitkering per 5 augustus 2010 te beëindigen. Het Uwv stelde dat appellante weer in staat was om haar arbeid te verrichten, en heeft dit onderbouwd met inzichtelijke rapportages.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. Hierop heeft appellante beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was en dat appellante niet als arbeidsongeschikt kon worden beschouwd. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt gehandhaafd en betoogd dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was en dat zij niet in staat was om de geduide functies uit te oefenen vanwege diverse klachten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe gezichtspunten of medische gegevens waren die de eerdere beoordeling konden ondermijnen. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante geschikt is voor de functies die in het kader van de Wet WIA zijn geselecteerd, waaronder inpakker en productiemedewerker. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, evenals de proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van griffier Z. Karekezi.