ECLI:NL:CRVB:2012:BX7650
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag voor huishoudelijke hulp op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Drechtstedenbestuur inzake de toekenning van huishoudelijke hulp op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Appellante, die lijdt aan een bekkenprobleem, had eerder een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden. In eerste instantie ontving zij 1,5 uur per week voor zwaar huishoudelijk werk, maar na een nieuwe aanvraag in 2011 werd haar slechts twee uur per week toegekend voor zwaar huishoudelijk werk, zonder erkenning van haar beperkingen voor lichte huishoudelijke werkzaamheden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij geen lichte huishoudelijke werkzaamheden kan verrichten en heeft verzocht om een second opinion. De Raad heeft vastgesteld dat de GGD-arts in zijn rapport van 28 april 2011 concludeerde dat appellante beperkt is voor zware huishoudelijke werkzaamheden, maar geen beperkingen voor lichte werkzaamheden heeft vastgesteld. De Raad oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat de beoordeling van de GGD-arts onjuist was.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat appellante niet in staat is tot het verrichten van lichte huishoudelijke werkzaamheden. Het hoger beroep van appellante is dan ook afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.