ECLI:NL:CRVB:2012:BX7649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vervoerskostenvoorziening op basis van geschiktheid voor openbaar vervoer
In deze zaak heeft appellante op 4 maart 2011 een aanvraag ingediend voor een vervoerskostenvoorziening, specifiek een DrechtHopperpas, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het bestuur heeft deze aanvraag op 15 maart 2011 afgewezen, omdat appellante in staat werd geacht gebruik te maken van het openbaar vervoer. Dit besluit was gebaseerd op een huisbezoek en een rapport van de GGD, waarin werd geconcludeerd dat appellante in staat moest zijn om 20 minuten te lopen, wat voldoende is om een loopafstand van 800 meter te overbruggen.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, met de stelling dat zij niet in staat is om met het openbaar vervoer te reizen, omdat de bushaltes niet altijd direct naast haar bestemming liggen. Het bestuur heeft het bezwaar ongegrond verklaard op 6 juni 2011, verwijzend naar eerdere adviezen en rapporten. De rechtbank Dordrecht heeft het beroep van appellante tegen dit besluit op 6 december 2011 ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het bestuur onjuiste onderzoeksvragen heeft gesteld en dat zij niet in staat is om 20 minuten te lopen. Het bestuur heeft echter aangevoerd dat de vervoersbehoefte van appellante is beoordeeld en dat het ontbreken van de DrechtHopperpas haar deelname aan het maatschappelijk verkeer niet belemmert.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het bestuur zijn besluitvorming heeft mogen baseren op het advies van de GGD. De Raad onderschrijft het uitgangspunt dat indien een persoon zelfstandig 800 meter kan lopen, deze persoon in beginsel in staat is het openbaar vervoer te bereiken. De Raad heeft geen redenen gevonden om aan de juistheid van het GGD-advies te twijfelen en heeft het hoger beroep van appellante afgewezen, waarbij de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.