ECLI:NL:CRVB:2012:BX7605
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde werkzaamheden
In deze zaak heeft appellante, die sinds 1 juli 2002 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Weert. Het college had de bijstand geblokkeerd en later herzien, omdat er vermoedens waren dat appellante zwart had gewerkt. De sociale recherche voerde een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, wat leidde tot de conclusie dat appellante op geld waardeerbare werkzaamheden van huishoudelijke aard had verricht voor verschillende families zonder dit te melden. Appellante stelde dat zij enkel vrijwilligerswerk deed en geen vergoeding ontving, maar de Raad oordeelde dat de aard en frequentie van de werkzaamheden wezenlijk waren en dat er sprake was van een schending van de inlichtingenverplichting. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond, waarbij de herziening van de bijstand over de maanden juli en augustus in de jaren 2004 tot en met 2008 werd herzien. De Raad droeg het college op om een nieuw besluit te nemen over de terugvordering van de bijstandsuitkeringen, waarbij de hoogte van de terugvordering opnieuw vastgesteld moest worden. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante.