ECLI:NL:CRVB:2012:BX7477
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toelichting op het recht op uitkering en toeslag volgens de Werkloosheidswet
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2012, ging het om een hoger beroep van appellante A. te B. tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de brief van 14 oktober 2010, waarin het Uwv een voorlopig standpunt innam over het recht van appellante op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en het recht op een toeslag. De Centrale Raad oordeelde dat deze brief geen besluit was, maar slechts een toelichting die niet gericht was op enig zelfstandig rechtsgevolg. Hierdoor was er geen mogelijkheid voor appellante om bezwaar te maken tegen deze brief.
De Centrale Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 december 2011 en verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van 9 maart 2011 gegrond. Het bezwaar van appellante tegen de brief van 14 oktober 2010 werd niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van appellante, die in totaal € 874,- bedroegen, en moest het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 153,- vergoeden.
De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de griffier Z. Karekezi en de voorzitter H.G. Rottier aanwezig waren. De beslissing is gebaseerd op de overweging dat de brief van 14 oktober 2010 niet als een besluit kan worden aangemerkt, waardoor het bezwaar van appellante niet ontvankelijk verklaard had moeten worden.