ECLI:NL:CRVB:2012:BX7215
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op een IVA-uitkering in het kader van WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een IVA-uitkering aan appellant, die zijn standpunt dat hij meer beperkingen heeft dan aangenomen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De zaak betreft een geschil over de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant was van mening dat zijn beperkingen waren onderschat en dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was. Hij voerde aan dat bij de berekening van de resterende verdiencapaciteit ten onrechte was uitgegaan van een urenomvang van de maatman van 54 uur per week, terwijl hij in de referteperiode 82,39 uur per week had gewerkt als internationaal vrachtwagenchauffeur.
De bezwaararbeidsdeskundige heeft het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 50,97%, waarbij rekening is gehouden met de urenomvang van de maatman van 54 uur. Dit resulteerde in een resterende verdiencapaciteit van € 8,09. Appellant stelde dat, uitgaande van zijn gewenste urenomvang van 82,39 uur, de resterende verdiencapaciteit op € 5,31 zou uitkomen, wat zou leiden tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 68%. De rechtbank heeft overwogen dat de gedingstukken geen aanleiding geven tot twijfel aan de conclusies van de (bezwaar)verzekeringsarts over de belastbaarheid van appellant per 24 mei 2010.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen recht op een IVA-uitkering kan ontstaan op basis van het vastgestelde arbeidsongeschiktheidspercentage. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspercentage dat ten grondslag ligt aan de loongerelateerde WGA-uitkering is niet van belang voor de hoogte van de loongerelateerde uitkering. De urenomvang van de maatman kan wel een rol spelen bij de vaststelling van de hoogte van de WGA-vervolguitkering, maar in dit geval was er geen aanleiding om de grond inhoudelijk te beoordelen. Het hoger beroep van appellant is dan ook ongegrond verklaard.