ECLI:NL:CRVB:2012:BX6627

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1419 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bekostiging van onderwijs, zorg en identiteitsbewijs door college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. Appellant, een in 1965 geboren man uit Algerije, heeft in 2009 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn. Hij vroeg om bekostiging van onderwijs in de Nederlandse taal, medische zorg en een identiteitsbewijs. Het college heeft dit verzoek afgewezen op de grond dat het niet bevoegd was om hierover te beslissen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.

De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag van appellant niet kan worden aangemerkt als een aanvraag ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Raad concludeert dat de aanvraag niet ruim genoeg is opgevat en dat het college de aanvraag terecht niet als zodanig heeft behandeld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter H.C.P. Venema en de leden H.J. de Mooij en J.M.A. van der Kolk-Severijns, in aanwezigheid van griffier M.C. Nijholt. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 september 2012.

Uitspraak

11/1419 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 16 februari 2011, 10/1614 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (college)
Datum uitspraak 5 september 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J. Klaas, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Klaas. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door P.C. Maassen van den Brink-Jager.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant, geboren [in] 1965, is in 1992 vanuit Algerije naar Nederland gekomen. Op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 is appellant ongewenst verklaard. Hij is dakloos en woont in een zelfgemaakte tent in het bos. Wanneer het vriest kan appellant slapen in het - zogeheten - stoelenproject van de Stichting Omnizorg Apeldoorn. Hier kan appellant zich ook douchen en dagelijks ophouden. Hij heeft geen inkomsten, wel ontvangt hij € 10,-- per week van de kerk.
1.2. Op 11 november 2009 heeft appellant het college verzocht te voorzien in de bekostiging van het volgen van onderwijs in de Nederlandse taal, voorzien in de bekostiging van de (dekking van) te verlenen medisch noodzakelijke zorg en te voorzien in de verstrekking van een identiteitsbewijs.
1.3. Bij besluit van 22 maart 2010 is het verzoek afgewezen, op de grond dat het college niet bevoegd is om ter zake een beslissing te nemen.
1.4. Bij besluit van 17 augustus 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 22 maart 2010 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Blijkens het verhandelde ter zitting beperkt het geschil zich tot het antwoord op de vraag of de aanvraag van appellant van 11 november 2009 van de in rechtsoverweging 1.2 genoemde voorzieningen ruim had moeten worden opgevat en aangemerkt had moeten worden als een aanvraag in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
4.2. De Raad beantwoordt deze vraag - evenals de rechtbank - ontkennend en overweegt daartoe het volgende. Uit de aanvraag van 11 november 2009 kan naar het oordeel van de Raad niet worden afgeleid dat appellant daarmee een aanvraag ingevolge de WWB dan wel ingevolge de Wmo heeft willen indienen. Het college heeft de aanvraag om die reden terecht niet aangemerkt als te zijn ingediend in het kader van de voornoemde wetten.
4.3. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Er is daarom geen grond voor het toekennen van schadevergoeding.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema als voorzitter en H.J. de Mooij en J.M.A. van der Kolk-Severijns als leden, in tegenwoordigheid van M.C. Nijholt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 september 2012.
(getekend) H.C.P. Venema
M.C. Nijholt
De griffier is buiten staat te tekenen
HD