ECLI:NL:CRVB:2012:BX5915

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-622 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van uitkering op basis van de Ziektewet na beoordeling door verzekeringsartsen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Roermond. De zaak betreft de weigering van een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) aan appellante, die als tomatenplukster werkzaam was. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 23 maart 2010 besloten om de uitkering te weigeren, omdat de verzekeringsarts oordeelde dat appellante ondanks haar rug- en psychische klachten niet ongeschikt was voor haar werk. Dit besluit werd in een later stadium door het Uwv bevestigd, wat leidde tot het indienen van een bezwaar door appellante.

De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij de medische beoordeling door de (bezwaar)verzekeringsartsen als zorgvuldig beschouwde. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij eerder met soortgelijke klachten wel voor de ZW was geaccepteerd en dat zij momenteel onder behandeling is bij het Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (RCG). De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de (bezwaar)verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hebben waarom appellante op de datum in geding niet ongeschikt was voor haar werk. De nieuwe medische informatie die door appellante was ingediend, leidde niet tot een ander oordeel, aangezien deze informatie niet wezenlijk afweek van wat de artsen eerder hadden vastgesteld.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen redenen waren om af te wijken van het oordeel van de (bezwaar)verzekeringsartsen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, Z. Karekezi, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

11/622 ZW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 13 december 2010, 10/768 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 29 augustus 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. R.A.N.H. Verkoeijen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 25 juni 2012 heeft mr. Verkoeijen nadere medische informatie overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2012. Namens appellante is
mr. Verkoeijen verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. R. Spanjer.
OVERWEGINGEN
1.1. De Raad gaat uit van de feiten die de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft vermeld en volstaat hier met het volgende.
1.2. Bij besluit van 23 maart 2010 heeft het Uwv appellante ingaande 22 maart 2010 verdere uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) geweigerd omdat zij ondanks haar rug- en psychische klachten door de verzekeringsarts niet langer ongeschikt werd bevonden voor haar arbeid als tomatenplukster.
1.3. Bij besluit van 10 mei 2010 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 23 maart 2010 onder verwijzing naar het rapport van de bezwaarverzekeringsarts van 6 mei 2010 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen geen aanleiding te zien om de medische beoordeling door de (bezwaar)verzekeringsartsen, die mede berust op informatie van de huisarts, radioloog en psychiater, onzorgvuldig te achten. Voorts zijn in beschikbare gegevens geen, althans onvoldoende, aanknopingspunten te vinden voor twijfel aan de bevindingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen.
3.1. Appellante heeft in hoger beroep aangegeven dat zij gedurende vier dagen per week deelneemt aan de Psychotische Kwetsbaarheid Groep bij het Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (RCG) te Venlo. Voorts heeft zij naar voren gebracht dat zij in een eerder stadium met dezelfde klachten wel voor de ZW is geaccepteerd.
3.2. Het Uwv heeft opgemerkt dat de hersteldverklaring per 22 maart 2010 voldoende is onderbouwd door de (bezwaar)verzekeringsarts. Voorts heeft de bezwaarverzekeringsarts aangegeven, dat de bij brief van 25 juni 2012 ingebrachte medische informatie niet tot een ander standpunt leidt.
4. Hetgeen appellante heeft aangevoerd is geen reden om van het oordeel van de rechtbank, neergelegd in de aangevallen uitspraak, af te wijken en de aan dat oordeel ten grondslag gelegde overwegingen niet te onderschrijven. De (bezwaar)verzekeringsartsen hebben voldoende inzichtelijk gemotiveerd waarom appellante ondanks haar klachten op de datum in geding niet ongeschikt was voor haar werk als tomatenplukster. Dat appellante voordien met mogelijk dezelfde klachten voor de ZW is geaccepteerd en nadien onder behandeling bij het RCG is gekomen maakt dit niet anders. Ook leiden de in hoger beroep overgelegde verklaringen van de sociaal psychiatrisch verpleegkundige L. Vrolijk en de psychiater
C. Colaklar niet tot een ander oordeel nu de daarin gegeven informatie in wezen geen andere is dan die welke de (bezwaar)verzekeringsartsen destijds bekend was.
5. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt
6. Er zijn geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst als voorzitter en J. Riphagen en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2012.
(getekend) Ch. van Voorst
(getekend) Z. Karekezi
EV