ECLI:NL:CRVB:2012:BX5915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J. Riphagen
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op basis van de Ziektewet na beoordeling door verzekeringsartsen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Roermond. De zaak betreft de weigering van een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) aan appellante, die als tomatenplukster werkzaam was. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 23 maart 2010 besloten om de uitkering te weigeren, omdat de verzekeringsarts oordeelde dat appellante ondanks haar rug- en psychische klachten niet ongeschikt was voor haar werk. Dit besluit werd in een later stadium door het Uwv bevestigd, wat leidde tot het indienen van een bezwaar door appellante.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij de medische beoordeling door de (bezwaar)verzekeringsartsen als zorgvuldig beschouwde. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij eerder met soortgelijke klachten wel voor de ZW was geaccepteerd en dat zij momenteel onder behandeling is bij het Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (RCG). De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de (bezwaar)verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hebben waarom appellante op de datum in geding niet ongeschikt was voor haar werk. De nieuwe medische informatie die door appellante was ingediend, leidde niet tot een ander oordeel, aangezien deze informatie niet wezenlijk afweek van wat de artsen eerder hadden vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen redenen waren om af te wijken van het oordeel van de (bezwaar)verzekeringsartsen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, Z. Karekezi, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.