ECLI:NL:CRVB:2012:BX5360
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift na een bedrijfsongeval en de gevolgen voor de Ziektewet
In deze zaak heeft appellant, na een bedrijfsongeval op 22 november 2006, zich ziekgemeld. Zijn dienstverband eindigde op 29 december 2006. Op 24 oktober 2007 werd appellant door een verzekeringsarts van het Uwv onderzocht en geschikt geacht voor arbeid volgens de Ziektewet. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar bij besluit van 19 oktober 2009 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Appellant stelde dat hij om medische en sociale redenen niet in staat was om binnen de termijn bezwaar te maken.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn stellingen, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het niet aannemelijk was dat appellant niet in staat was om binnen de gestelde termijn bezwaar te maken. De Raad verwees naar de eerdere uitspraak en concludeerde dat appellant geen nieuwe medische gegevens had ingediend die zijn stellingen onderbouwden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling van het Uwv.
De uitspraak werd gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van griffier K.E. Haan, en werd openbaar uitgesproken op 22 augustus 2012.