ECLI:NL:CRVB:2012:BX5156

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-1173 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag op basis van vermogen boven de vermogensgrens

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. G.A.J.M. Niederer, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 11 januari 2010. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 augustus 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 10-1173 WWB. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een langdurigheidstoeslag door het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. Appellante had op 12 februari 2009 een langdurigheidstoeslag aangevraagd, maar deze aanvraag werd op 5 maart 2009 afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 26 juni 2009.

De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de enige kwestie in geschil was of appellante op 15 augustus 2005 beschikte over een vermogen dat boven de geldende vermogensgrens lag. De Raad heeft geoordeeld dat appellante in de relevante periode, van 15 augustus 2005 tot en met 30 juni 2008, inderdaad over een vermogen beschikte dat de vermogensgrens overschreed. Dit betekent dat niet werd voldaan aan de voorwaarden voor toekenning van de langdurigheidstoeslag, zoals vastgelegd in de Wet werk en bijstand (WWB).

De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door mr. J.C.F. Talman, met J.M. Tason Avila als griffier.

Uitspraak

10/1173 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 11 januari 2010, 09/1276 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. G.A.J.M. Niederer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2012, samen met de gevoegde zaken 10/1149, 10/1172, 12/2606 en 12/2607. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.J.H.S. Thomassen, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door H.J.G. Kubben. In voormelde zaken wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante heeft op 12 februari 2009 een langdurigheidstoeslag aangevraagd als bedoeld in artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB).
1.2. Bij besluit van 5 maart 2009 heeft het college deze aanvraag afgewezen.
1.3. Bij besluit van 26 juni 2009 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellante tegen het besluit van 5 maart 2009 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Ter zitting van de Raad is gebleken dat tussen partijen uitsluitend in geschil is de vraag of appellante op 15 augustus 2005 beschikte over een vermogen boven de voor haar geldende vermogensgrens. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord kan appellante, naar haar gemachtigde ter zitting heeft verklaard, zich vinden in het bestreden besluit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Ingevolge artikel 36, eerste lid, aanhef en onder a, van de WWB en de Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand van de gemeente Sittard-Geleen, verleent het college op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 23 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die gedurende een ononderbroken periode van 60 maanden een inkomen heeft dat niet hoger is dan de bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB heeft.
4.2. In de tussen partijen gegeven uitspraak van heden, 10/1149, 10/1172, 12/2606 en 12/2607, is geoordeeld dat appellante in de periode van 15 augustus 2005 tot en met 30 juni 2008 beschikte over vermogen dat meer bedroeg dan de van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, vierde lid en onder b, van de WWB. Deze periode bestrijkt een gedeelte van de in dit geval in aanmerking te nemen referteperiode van 60 maanden. Dit betekent dat in zoverre niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor toekenning van langdurigheidstoeslag zoals neergelegd in de onder 4.1 genoemde bepaling.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.C.F. Talman, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2012.
(getekend) J.C.F. Talman
(getekend) J.M. Tason Avila
HD