ECLI:NL:CRVB:2012:BX3575
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de intrekking van een WGA-uitkering en de functionele mogelijkhedenlijst (FML)
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WGA-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank had in haar uitspraak van 9 december 2009 geoordeeld dat de gronden van appellant met betrekking tot de functionele mogelijkhedenlijst (FML), met uitzondering van de punten 4.3 en 4.6, reeds waren verworpen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv bij de beoordeling voldoende rekening had gehouden met de beperkingen van appellant.
Appellant was van mening dat hij niet in staat was om de hem voorgehouden functies te vervullen, omdat hij beperkt was in hand- en vingergebruik. Hij voerde aan dat de rechtbank ten onrechte het geschil had beperkt tot de punten 4.3.8 en 4.6 van de FML. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde echter het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de eerdere gronden van appellant niet opnieuw voor inhoudelijke beoordeling in aanmerking kwamen. De Raad stelde vast dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische gegevens voldoende waren om de conclusie te trekken dat appellant in staat was om de functies te vervullen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor bevestiging in aanmerking kwam. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Brand, in tegenwoordigheid van griffier Z. Karekezi, en werd openbaar uitgesproken op 3 augustus 2012.