ECLI:NL:CRVB:2012:BX3490

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-6302 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de intrekking van de Ziektewetuitkering en loondoorbetalingsverplichting

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Reitsma, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, die de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) had ingetrokken. De appellant stelde dat deze intrekking onterecht was, omdat het een arbeidsgerelateerd conflict betrof en geen betrekking had op zijn vermogen om arbeid te verrichten. De Raad oordeelde echter dat de beroepsgrond van de appellant feitelijke grondslag mist. De intrekking van de uitkering was gebaseerd op het feit dat de werkgever, in dit geval het college, een loondoorbetalingsverplichting had tijdens de ziekte van de appellant. Dit betekent dat de appellant recht had op doorbetaling van zijn salaris in plaats van ziekengeld, aangezien hij een dienstverband had bij het college. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die had geoordeeld dat de appellant recht had op achterstallig salaris en op uitbetaling van achterstallige verlof/ADV-uren, maar dat de intrekking van de ZW-uitkering terecht was. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten.

Uitspraak

11/6302 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van
5 oktober 2011, 08/1277 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P. Reitsma, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Op verzoek van de Raad is namens appellant een besluit van 3 oktober 2006 van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ingezonden.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 19 juni 2007, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 4 april 2008, heeft het college bepaald dat appellant recht heeft op achterstallig salaris en op uitbetaling van achterstallige verlof/ADV-uren.
2.1. Appellant heeft tegen het besluit van 4 april 2008 beroep ingesteld. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank - met bepalingen over griffierecht en proceskosten - het besluit van 4 april 2008 vernietigd, voor zover daarbij de toekenning van wettelijke rente achterwege is gelaten, het beroep in zoverre gegrond verklaard en het college veroordeeld tot vergoeding van renteschade aan appellant.
2.2. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat de aan appellant verstrekte uitkering krachtens de Ziektewet (ZW) niet is ingetrokken en teruggevorderd omdat hij achteraf bezien als arbeidsgeschikt zou moeten worden aangemerkt, maar omdat het per 1 november 2005 aan appellant gegeven ontslag achteraf ongedaan werd gemaakt met als gevolg dat hij vanaf die datum alsnog recht had op loondoorbetaling in plaats van ziekengeld.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1. Het hoger beroep van appellant is uitsluitend gericht tegen de onder 2.2 vermelde overweging van de aangevallen uitspraak. Appellant voert als enige beroepsgrond aan dat de intrekking van de uitkering op grond van de ZW is gebaseerd op de overweging dat het een arbeidsgerelateerd conflict betrof en geen betrekking had op het overig vermogen tot het verrichten van arbeid. Die beroepsgrond mist feitelijke grondslag. Immers, aan het besluit van 3 oktober 2006, waarbij het Uwv aan appellant het recht op ziekengeld heeft ontzegd, ligt ten grondslag dat geen recht op ziekengeld bestaat als de werkgever een loondoorbetalings-verplichting heeft tijdens ziekte. Appellant heeft een dienstverband bij het college, zodat het college verplicht is het salaris tijdens ziekte van appellant door te betalen.
3.2. Gelet op overweging 3.1 slaagt het hoger beroep niet, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd voor zover deze is aangevochten.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en
J.Th. Wolleswinkel en B.J. van de Griend als leden, in tegenwoordigheid van M.C. Nijholt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2012.
(getekend) N.J. van Vulpen-Grootjans
(getekend) M.C. Nijholt
HD