ECLI:NL:CRVB:2012:BX3352
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.F. Claessens
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten wasmachine, koelvriescombinatie, matrassen en fiets met trapondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand. Appellant had op 26 augustus 2009 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor kosten die hij had gemaakt voor de aanschaf van een wasmachine, een koelvriescombinatie, matrassen en een fiets met trapondersteuning. De kosten voor de wasmachine, koelvriescombinatie en matrassen waren al voldaan ten tijde van de aanvraag, waardoor het college van burgemeester en wethouders van Zwolle deze aanvraag op 16 september 2009 afwees. De kosten voor de fiets kwamen niet in aanmerking voor bijstandsverlening omdat er aanspraak gemaakt kon worden op een voorliggende voorziening, zoals bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 24 april 2012 was appellant niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. E. Schriemer, heeft het hoger beroep ingesteld. Het college werd vertegenwoordigd door W. de Jong. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor de wasmachine, koelvriescombinatie en matrassen al vóór de aanvraag waren voldaan, wat betekent dat er volgens de WWB geen recht op bijstandsverlening bestond. Appellant had aangevoerd dat hij een lening had moeten afsluiten om in de noodzakelijke kosten te voorzien, maar de Raad oordeelde dat dit niet aan de verlening van bijzondere bijstand in de weg hoeft te staan, mits de kosten na de aanvraag zijn gemaakt. De Raad concludeerde dat de situatie van appellant niet vergelijkbaar was met eerdere uitspraken en dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 31 juli 2012.