ECLI:NL:CRVB:2012:BX3213

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-377 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2012 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 1 mei 2012. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 december 2011 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing, wat heeft geleid tot een zitting op 11 juli 2012. Tijdens deze zitting zijn partijen echter niet verschenen.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen bevestigd dat de eerdere uitspraak van 1 mei 2012 terecht was, omdat appellant niet tijdig het griffierecht had betaald. De Raad heeft geen redenen gevonden om te oordelen dat de betalingstermijn niet was overschreden of dat de overschrijding appellant niet kon worden tegengeworpen. De stelling van appellant dat hij het griffierecht niet kon betalen, werd verworpen, omdat hij binnen de gestelde termijn geen verzoek om uitstel van betaling had ingediend.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter H.J. de Mooij, in aanwezigheid van griffier P.J.M. Crombach, en werd openbaar uitgesproken op 25 juli 2012.

Uitspraak

12/377 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 december 2011, 11/1586 (aangevallen uitspraak).
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem (college)
Datum uitspraak 25 juli 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 1 mei 2012 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 11 juli 2012, waar partijen niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 1 mei 2012 berust hierop, dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de daartoe gestelde termijn is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in zijn uitspraak van 1 mei 2012 is gegeven. In aansluiting op hetgeen in die uitspraak is overwogen, overweegt de Raad dat hij ook in hetgeen in het verzetschrift is aangevoerd geen aanknopingspunten heeft gevonden voor het oordeel dat de betalingstermijn niet zou zijn overschreden of dat die overschrijding appellant redelijkerwijs niet kan worden tegengeworpen. De stelling van appellant dat hij het griffierecht niet kan betalen, kan niet leiden tot een ander oordeel nu hij binnen de gestelde termijn geen actie heeft ondernomen, bijvoorbeeld door het indienen van een schriftelijk verzoek om uitstel van betaling.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2012.
(getekend) H.J. de Mooij
(getekend) P.J.M. Crombach
HD