ECLI:NL:CRVB:2012:BX3185
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing langdurigheidstoeslag aanvraag en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had op 14 mei 2010 een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had deze aanvraag op 30 juli 2010 afgewezen, omdat aan de appellant al een langdurigheidstoeslag over 2009 was toegekend. Na een bezwaarprocedure, waarin het college het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaarde, heeft het college op 10 november 2010 alsnog een langdurigheidstoeslag over 2010 toegekend ter hoogte van € 360,--.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar afgewezen, omdat het college met het nieuwe besluit op bezwaar volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van de appellant. De rechtbank oordeelde dat de appellant geen procesbelang meer had, aangezien hij met zijn beroep niet meer kon bereiken dan wat al was toegekend. De appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat het college eerder de langdurigheidstoeslag had moeten toekennen, wat hem in staat had gesteld om zijn betalingsverplichtingen tijdiger na te komen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep echter verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat het college terecht had gehandeld en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier J.T.P. Pot aanwezig.