ECLI:NL:CRVB:2012:BX3041

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2576 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juli 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de WIA-uitkering. De zaak volgde na een tussenuitspraak op 9 maart 2012, waarin de Raad het Uwv had opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Het Uwv heeft hierop gereageerd met een nieuw besluit op 1 juni 2012, waarin het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Appellant heeft op 15 juni 2012 gereageerd op dit nieuwe besluit, maar de Raad heeft besloten om geen nader onderzoek ter zitting te houden en het onderzoek te sluiten.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met het besluit van 1 juni 2012 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. Hierdoor strekt het hoger beroep zich niet uit tot dit nieuwe besluit. De Raad heeft de hoogte van de IVA-uitkering vastgesteld op basis van de functie van commercieel directeur, met een dagloon van € 152,40 per 27 augustus 2008.

De uitspraak van de Raad houdt in dat het hoger beroep van appellant slaagt, waardoor de aangevallen uitspraak en het besluit van 20 februari 2009 voor vernietiging in aanmerking komen. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.518,- bedragen, en moet het Uwv het betaalde griffierecht van € 152,- aan appellant vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2012.

Uitspraak

10/2576 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 24 maart 2010, 09/0903 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 27 juli 2012
PROCESVERLOOP
De Raad heeft in het geding tussen partijen op 9 maart 2012 een tussenuitspraak, LJN BV8699, gedaan (tussenuitspraak).
Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het Uwv bij brief van 1 juni 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar ingezonden, eveneens gedateerd 1 juni 2012.
Betrokkene heeft bij brief van 15 juni 2012 een reactie op deze nieuwe beslissing op bezwaar ingezonden.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting. Vervolgens heeft de Raad het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
1. Voor een uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de tussenuitspraak.
2. Bij besluit van 1 juni 2012 heeft het Uwv, overeenkomstig de tussenuitspraak, de berekening van de hoogte van de IVA-uitkering gebaseerd op de (maatman)functie van commercieel directeur. Op grond van voornoemde functie is het dagloon per 27 augustus 2008 vastgesteld op € 152,40.
3. In reactie op het besluit van 1 juni 2012 heeft appellant te kennen gegeven het besluit volledig aan zijn bezwaren tegemoet komt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad stelt vast dat met het besluit van 1 juni 2012 geheel is tegemoetgekomen aan de bezwaren van betrokkene. Het geding in hoger beroep strekt zich, gelet op de artikelen 6:18, 6:19, eerste lid, en 6:24 van de Awb, dus niet mede uit tot dit nieuwe besluit.
4.2. Uit overweging 4.1 vloeit voort dat het hoger beroep van appellant slaagt. De aangevallen uitspraak en het besluit van
20 februari 2009 komen mitsdien voor vernietiging in aanmerking.
5. De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Awb het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep, bestaande uit de kosten voor verleende rechtshulp tot een bedrag in beroep van
€ 644,- en in hoger beroep van € 874,- zijnde in totaal € 1.518,-.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
-vernietigt de aangevallen uitspraak;
-verklaart het beroep tegen het besluit van 20 februari 2009 gegrond en vernietigt dit besluit;
-veroordeelt het Uwv in de proceskosten in beroep en hoger beroep tot een bedrag van in totaal € 1.518,- te betalen aan de griffier van de Raad;
-bepaalt dat het Uwv aan appellant het betaalde griffierecht in beroep en in hoger beroep van in totaal € 152,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2012.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) K. Haan
EV