ECLI:NL:CRVB:2012:BX2480

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/6937 WW-W + 10/6938 WW-W
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om wraking van mr. M. Greebe in het kader van herzieningsverzoek

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juni 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. M. Greebe, ingediend door verzoekster. De wraking was gebaseerd op de stelling dat mr. Greebe niet onbevooroordeeld zou zijn in de behandeling van een herzieningsverzoek dat door verzoekster was ingediend. Verzoekster stelde dat de uitspraak van 8 december 2010, waar het herzieningsverzoek op volgde, geen echte uitspraak was omdat deze niet was ondertekend door de rechter en de griffier. Dit zou volgens verzoekster aanleiding moeten zijn om te twijfelen aan de onpartijdigheid van mr. Greebe.

De Raad overwoog dat een wrakingsgrond moet zijn gebaseerd op feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de rechter. In dit geval was er geen sprake van dergelijke feiten of omstandigheden. De agendering van het herzieningsverzoek voor de zitting van 20 juni 2012 werd beschouwd als een procedurele beslissing, waartegen wraking niet is bedoeld als rechtsmiddel. De Raad verwees naar eerdere rechtspraak waarin werd gesteld dat wraking alleen kan worden toegewezen als er aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter.

Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het wrakingsverzoek moest worden afgewezen, omdat er geen bewijs was van vooringenomenheid van mr. Greebe. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en E.J.M. Heijs en M. Hillen als leden, in aanwezigheid van griffier V.C. Hartkamp. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 juni 2012.

Uitspraak

10/6937 WW-W, 10/6938 WW-W
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedaan door
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
PROCESVERLOOP
Bij brieven van 10 oktober 2011 en 4 mei 2012 heeft verzoekster om wraking van
mr. M. Greebe verzocht.
Mr. Greebe heeft bij brief van 10 mei 2012 schriftelijk op het verzoek gereageerd en daarbij te kennen gegeven niet te berusten in de wraking en geen gebruik te maken van de uitnodiging om ter zitting van de wrakingskamer aanwezig te zijn.
Het wrakingsverzoek is ter zitting van 11 juni 2012 aan de orde gesteld, waar verzoekster niet is verschenen.
OVERWEGINGEN
1.1. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
1.2. Uit de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb (Kamerstukken II 1991/92, 22 495, nr. 3, blz. 113) blijkt dat de ratio van het instituut wraking is gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid.
1.3. Bij een beoordeling van een beroep op het ontbreken van de onpartijdigheid van de rechter, dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing vormt voor het oordeel dat een rechter ten aanzien van een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is (zie onder meer het arrest van de Hoge Raad van 24 oktober 1995, LJN ZD0257).
2. Ter motivering van haar verzoek om wraking heeft verzoekster, samengevat, het volgende aangevoerd. Zij heeft om herziening verzocht van de door haar ontvangen uitspraak van de Raad van 8 december 2010, LJN BO7197. Dit is geen echte uitspraak als bedoeld in artikel 8:79 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de uitspraak niet is ondertekend door de rechter en de griffier. Mr. Greebe heeft het herzieningsverzoek daarom ten onrechte in behandeling genomen en geagendeerd voor de zitting van 20 juni 2012. Hiermee is niet aannemelijk dat mr. Greebe onbevooroordeeld zal oordelen.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1. Op 8 december 2010 heeft de Raad uitspraak gedaan in een tweetal zaken van verzoekster in het kader van de Werkloosheidswet. Op 21 december 2010 heeft verzoekster verzocht om herziening van die uitspraak. Het herzieningsverzoek was aanvankelijk geagendeerd voor de enkelvoudige zitting van mr. Greebe op 16 november 2011. Na een verzoek daartoe van verzoekster heeft mr. Greebe de behandeling van het herzieningsverzoek uitgesteld en opnieuw geagendeerd voor de zitting van 20 juni 2012.
3.2. Een wrakingsgrond dient gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de (persoon van de) rechter die de zaak behandelt.
Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake. De agendering van het herzieningsverzoek voor de zitting van 20 juni 2012 is een procedurele beslissing. Volgens vaste rechtspraak, CRvB 3 december 2010, LJN BO6452, is wraking niet bedoeld als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen en kunnen deze beslissingen slechts leiden tot toewijzing van een wrakingsverzoek als uit de procedurele beslissingen blijkt van vooringenomenheid van de rechter die deze beslissingen heeft genomen. Daarvan is niet gebleken. De stelling van verzoekster dat de uitspraak van 8 december 2010 geen echte uitspraak als bedoeld in artikel 8:79 van de Awb is, komt aan de orde in het kader van de behandeling van het herzieningsverzoek.
3.3. Op grond van wat onder 3.1 en 3.2 is overwogen, is de Raad van oordeel dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om wraking af.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en E.J.M. Heijs en M. Hillen als leden, in tegenwoordigheid van V.C. Hartkamp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2012.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) V.C. Hartkamp.
HD