ECLI:NL:CRVB:2012:BX2231

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1746 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante A. te B. tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de afwijzing van een WIA-uitkering, waarbij het Uwv heeft vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige voldoende onderbouwing boden voor het bestreden besluit.

Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar lichamelijke klachten onvoldoende zijn meegewogen en dat de door de bezwaararbeidsdeskundige gehanteerde functies niet geschikt voor haar waren. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij een rapport van haar medisch adviseur, M.M.F. Timmerhuis, ingediend. Dit rapport stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met de belastbaarheid van haar linkerbeen. Het Uwv heeft hierop gereageerd en betwist dat de bezwaarverzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de belastbaarheid.

De Raad heeft de argumenten van appellante en het Uwv zorgvuldig gewogen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het onderzoek van de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de bezwaarverzekeringsarts een deugdelijke basis vormen voor het vaststellen van de functionele beperkingen van appellante. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

11/1746 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 14 februari 2011, 10/2961 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 20 juli 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. P.J. van der Meulen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Beide partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2012. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door G.A.B. Vermeijden.
OVERWEGINGEN
1. Het Uwv heeft bij besluit op bezwaar van 7 juli 2010 (bestreden besluit) bevestigd dat voor appellante met ingang van 14 december 2009 geen recht op een uitkering ingevolge de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) is ontstaan omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was op deze datum. Het Uwv heeft het bestreden besluit gebaseerd op een rapport van zijn bezwaarverzekeringsarts van 7 juni 2010 en een rapport van de bezwaararbeidsdeskundige van 6 juli 2010.
2. Het beroep dat appellante tegen het bestreden besluit instelde heeft de rechtbank ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het Uwv het bestreden besluit heeft kunnen baseren op rapporten van zijn bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige.
3.1. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar lichamelijke klachten onderbelicht zijn gebleven. Voorts heeft zij herhaald dat de door de bezwaararbeidsdeskundige gehanteerde functies op 14 december 2009 om medische redenen niet geschikt voor haar waren. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij een rapport van haar medisch adviseur M.M.F. Timmerhuis, rga, van 11 april 2011 aan de Raad toegezonden. Hierin is vermeld dat de bezwaarverzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de belastbaarheid van het linkerbeen.
3.2. In verweer heeft het Uwv verwezen naar de daarop door de bezwaarverzekeringsarts gegeven reactie. Deze houdt in dat onduidelijk is op welke gronden Timmerhuis haar bevindingen baseert. De bezwaarverzekeringsarts heeft gemotiveerd weersproken dat onvoldoende rekening is gehouden met de belastbaarheid.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De rechtbank heeft de in beroep ingediende gronden besproken. Met juistheid heeft de rechtbank geoordeeld dat het onderzoek van de bezwaarverzekeringsarts op zorgvuldige wijze is verricht. De bezwaarverzekeringsarts heeft gerapporteerd over zijn onderzoek. Het rapport bevat een samenvatting van de medische bezwaren van appellante en de bespreking daarvan aan de hand van de medische informatie uit het dossier en de gegevens die door hem zijn verkregen tijdens het bijwonen van de hoorzitting. De bezwaarverzekeringsarts heeft voorts de bevindingen van de primaire verzekeringsarts – die appellante heeft onderzocht op 26 november 2009 – in zijn rapport genoemd. De op basis daarvan door de bezwaarverzekeringsarts getrokken conclusies zijn inzichtelijk en concludent. Hierdoor vormen zij een deugdelijke grondslag voor het vaststellen van de functionele beperkingen van appellante. Het door appellante toegezonden rapport van Timmerhuis geeft geen aanleiding daarover anders te oordelen nu de opvatting van Timmerhuis dat voor het linkerbeen verdergaande beperkingen moeten worden aanvaard niet is gebaseerd op door haar verricht medisch onderzoek. Dit betekent dat de rechtbank terecht tot het oordeel is gekomen dat het Uwv bij het bestreden besluit mocht uitgaan van de belastbaarheid van appellante op 14 december 2009 zoals vermeld in het rapport van de bezwaarverzekeringsarts.
4.2. Daarvan uitgaande, heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat met de arbeidskundige rapporten voldoende is onderbouwd dat de belasting in de geduide functies destijds appellantes mogelijkheden niet te boven ging.
4.3. Dit brengt mee dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2012.
(getekend) J. Brand
(getekend) Z. Karekezi
IvR