ECLI:NL:CRVB:2012:BX2230

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-4607 Wajong
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische onderbouwing

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, A. te B., tegen de beslissing van het Uwv om haar Wajong-uitkering te weigeren. De weigering was gebaseerd op het feit dat appellante per 11 mei 2008, een jaar voor de aanvraag, en tijdens haar 17e en 18e levensjaar minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Appellante heeft een stoornis van Asperger en Attention Deficit Disorder, maar heeft in hoger beroep haar standpunt over haar beperkingen niet met medische bescheiden onderbouwd. Ze heeft ook geen verwijzing naar een medicus gegeven die haar opvatting ondersteunt.

De rechtbank Groningen had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. Appellante voerde aan dat de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts geen juist beeld gaf van haar gezondheid en dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met haar opleidings- en werkervaringen. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank de gronden van appellante op juiste wijze had beoordeeld en dat de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige zorgvuldig waren opgesteld.

De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat de rapportages inconsistenties vertoonden of niet concludent waren. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door J. Brand, met Z. Karekezi als griffier.

Uitspraak

10/4607 Wajong
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 8 juli 2010, 10/50 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 20 juli 2012
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M.M.J. Arts, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juni 2012. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Arts. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 2 december 2009 (bestreden besluit) heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, gehandhaafd zijn besluit appellante een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) te weigeren. Het Uwv heeft hiertoe overwogen dat appellante per 11 mei 2008 - een jaar voor de datum van aanvraag - en per haar 17e en 18e levensjaar minder dan 25% arbeidsongeschikt was.
Het Uwv heeft het bestreden besluit doen steunen op de rapportages van de bezwaarverzekeringsarts gedateerd 4 november 2009, de voor appellante opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), eveneens gedateerd 4 november 2009 en de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige gedateerd 27 november 2009.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat hetgeen appellante in beroep heeft aangevoerd niet tot het oordeel kan leiden dat het Uwv het bestreden besluit niet heeft kunnen baseren op de rapportages en de FML, vermeld in 1.
3.1. In hoger beroep heeft appellante het oordeel van de rechtbank bedoeld in 2 bestreden. Naar haar mening dient de Raad de aangevallen uitspraak te vernietigen en haar beroep alsnog gegrond te verklaren.
3.2. Appellante heeft aangevoerd dat de rechtbank heeft miskend dat de rapportage van de bezwaarverzekeringsarts waarop het bestreden besluit berust geen juist beeld geeft van haar gezondheidssituatie en de bij haar bestaande mogelijkheden tot het verrichten van arbeid. Appellante heeft hiertoe gesteld dat zij als gevolg van de stoornis van Asperger met een Attention Deficit Disorder meer problemen ervaart met haar concentratie dan door de bezwaarverzekeringsarts is aangenomen.
3.3. Appellante heeft voorts aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden dat zij vijf opleidingen heeft gedaan, maar geen enkele opleiding heeft afgerond en zij 27 banen heeft gehad die zij niet heeft kunnen behouden. Appellante heeft in dit kader voorts aandacht gevraagd voor de opvatting van haar werkcoach en de op schrift gestelde ervaringen van een werkgever.
4.1.1. De Raad overweegt als volgt.
4.1.2. Het verzoek van appellante het onderzoek ter zitting uit te stellen komt niet voor inwilliging in aanmerking. De hiervoor gegeven reden - het verrichten van werkzaamheden - is hiervoor onvoldoende zwaarwichtig.
4.2.1. Aan rapportages opgesteld door een bezwaarverzekeringsarts en een bezwaararbeidsdeskundige komt, indien deze rapportages op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen inconsistenties bevatten en concludent zijn, naar vaste rechtspraak van de Raad een bijzondere waarde toe in die zin, dat het Uwv zijn besluiten omtrent de arbeidsongeschiktheid van een betrokkene op dit soort rapportages mag baseren.
Zulks betekent echter volgens de vaste rechtspraak van de Raad geenszins dat deze rapportages en het daarop gebaseerde besluit in beroep of in hoger beroep niet aantastbaar zijn. Het is echter gelet op artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht wel aan appellante om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapportages niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, inconsistenties bevatten, niet concludent zijn, dan wel dat de in de rapportages gegeven beoordeling onjuist is.
Het aannemelijk maken dat de rapportages niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, inconsistenties bevatten, dan wel niet concludent zijn kan geschieden door niet medisch geschoolden.
Voor het aannemelijk maken dat de gegeven beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapportage van een regulier medicus noodzakelijk. De Raad wijst op zijn uitspraken van 13 juli 2005, LJN AT9828 en 10 januari 2007, LJN AZ6138.
4.2.2. De rechtbank heeft de door appellante in beroep naar voren gebrachte gronden met betrekking tot de bij haar bestaande beperkingen van medische aard met in achtneming van hetgeen is overwogen in 4.2.1 op juiste wijze besproken en beoordeeld. Uit deze beoordeling en bespreking blijkt dat de rechtbank met juistheid heeft bezien of de bezwaarverzekeringsarts de informatie van derden op juiste wijze in zijn beschouwingen heeft betrokken. De Raad heeft aan deze beoordeling door de rechtbank niets toe te voegen.
4.2.3. In hoger beroep heeft appellante haar standpunt vermeld in 3.2 omtrent haar beperkingen niet met medische bescheiden onderbouwd. Evenmin heeft appellante verwezen naar een medicus die haar opvatting omtrent haar medische situatie deelt.
4.3. De beroepsgrond vermeld in 3.3 treft evenmin doel. Deze verklaringen, afkomstig van niet medisch geschoolden, kunnen niet tot het oordeel leiden dat de beperkingen van medische aard op onjuiste wijze zijn vastgesteld.
4.4. Met hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd heeft appellante evenmin aannemelijk gemaakt dat het Uwv het bestreden besluit niet heeft kunnen baseren op de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige bedoeld in 1.
De functies waarvoor appellante geschikt wordt geacht bevatten geen belastingen die haar mogelijkheden als weergegeven in de FML bedoeld in 1. te boven gaan.
5.1. Gelet op hetgeen is overwogen in 4.1.2 tot en met 4.4 treft het hoger beroep geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2012.
(getekend) J. Brand
(getekend) Z. Karekezi
IvR