ECLI:NL:CRVB:2012:BX2223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uwv om terug te komen op eerder besluit inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, A. te B., had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen op een eerder besluit van 5 december 2001, waarin hem een WAO-uitkering werd geweigerd. Het Uwv had het verzoek van appellant om toekenning van een WAO-uitkering op 18 juni 2010 aangemerkt als een herhaalde aanvraag, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren gepresenteerd die een heroverweging rechtvaardigden.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij ten onrechte niet medisch was onderzocht en dat zijn aanvraag niet serieus was behandeld. De Raad oordeelde echter dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beslissing kon ondermijnen. De bezwaarverzekeringsarts had vastgesteld dat de gegevens die appellant had aangeleverd geen nieuwe feiten bevatten met betrekking tot zijn medische situatie in 2001.
De Raad concludeerde dat een medisch onderzoek niet nodig was, omdat de beoordeling van de aanvraag zich moest richten op de situatie van appellant in 2001. De stelling van appellant dat hij momenteel niet kan werken om medische redenen werd als niet relevant beschouwd. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak en wees een proceskostenveroordeling af, omdat hiervoor geen aanleiding bestond.